Het feodale kasteel van Laarne rijst op aan een kromming van de Schelde. Het is één van de best bewaarde versterkte burchten van Vlaanderen. Het draagt tegelijk de stempel van een middeleeuwse vesting en dat van een adellijke residentie uit de 17de eeuw.
De oudste delen van het gebouw, die opgericht werden in de vorm van een haast regelmatige vijfhoek, gaan terug tot de 12de eeuw.
Sinds de graaf van Vlaanderen in 1362 het recht verwierf om er een garnizoen in onder te brengen, heeft het kasteel een reeks belegeringen ondergaan. Tijdens de godsdienstoorlogen in 1583 werd het kasteel hevig beschadigd.
In de 17de eeuw onderging het gebouw een reeks verbouwingen en uitbreidingswerken waartoe men vooral bak- en zandsteen heeft aangewend. Later werd het kasteel aan de heersende smaak van de 18de eeuw aangepast. In 1953 kwam het via een schenking in handen van de Koninklijke Vereniging voor Historische Gebouwen en werd in 1962 en 1991 gerestaureerd. Het is nu gedeeltelijk ingericht als museum, met onder meer een fraaie collectie wandtapijten, meubels uit de 16de eeuw en de Europese vermaarde zilvercollectie van Claude D’Allemagne, die wordt tentoongesteld in een speciaal daartoe ingerichte zaal op het eerste verdiep.